Rhema-Woord:

.

God Hult Zich In Duisternis

Toen daverde en beefde de aarde,

                de fundamenten van de bergen sidderden en daverden,

                               Omdat Hij In Toorn Ontstoken Was.

Rook Steeg Op Uit Zijn Neus

                En Vuur Uit Zijn Mond Verteerde.

                               Kolen Werden Daardoor Aangestoken.


Hij Boog De Hemel En Daalde Neer,

                Een Donkere Wolk Was Onder Zijn Voeten.

Hij Reed Op Een Cherub En Vloog,

                Ja, Hij Zweefde Snel Op De Vleugels Van De Wind.


Hij Maakte duisternis Tot Zijn Schuilplaats,

                Om Hem Heen Was Zijn Tent: Duistere Wateren, Donkere Wolken.

Door De Lichtglans, Die Vóór Hem Was, Dreven Zijn Wolken Weg.

                Hagel En Vurige Kolen!


De HEERE
 
Deed Het In De Hemel Donderen,

                De Allerhoogste Liet Zijn Stem Klinken: Hagel En Vurige Kolen.

Hij Schoot Zijn Pijlen Af En Verspreidde hen,

                Hij Slingerde De Bliksemflitsen En Bracht hen In Verwarring.


De waterstromen werden zichtbaar,

                de fundamenten van de wereld Werden Blootgelegd

Door Uw Bestraffing, HEERE,

                Door Het Blazen Van De Adem Uit Uw Neus.


Zij riepen, Maar Er Was Geen Verlosser;

                Tot De HEERE, Maar Hij Antwoordde hun Niet.

 

Psalm 18